Uit Elseviers Magazine dd 20 juni 2000

Emotie rechtspraak

Met de veroordeling van twee Kollumers wegens discriminerende uitlatingen ontpopt justitie zich als held in vredestijd

Hun advocaat nam publiekelijk afstand van ze, en zelf durfden ze niet ter zitting te verschijnen. Dan moetje het als verdachte wel erg bont hebben gemaakt. Vorige week donderdag werden twee Kollumers, de 65 -jarige oud-politieman Van der W. en de 50jarige mevrouw V., veroordeeld wegens discriminerende uitlatingen over asielzoekers. Beiden kregen zij een geldstraf van 1500 gulden waarvan 1000 gulden voorwaardelijk.

Strafpleiter Jan Boksem. van het advocatenkantoor Anker & Anker stelde in zijn verdedigingsrede drie weken geleden dat hun opmerkingen over asielzoekers ‘vervelend’ en ‘ongenuanceerd’ waren geweest. Halverwege zijn betoog dat vooral juridisch van aard was, herhaalde hij nog eens dat de uitlatingen niet getuigden van goede smaak.

Tijdens een manifestatie tegen de komst van een permanent asielzoekerscentrum in Kollum zei een van de veroordeelden onder meer: 'Vrouwen en dochters worden doodgestoken, in koelen bloede vermoord. Dat is hun cultuur.' Dat is inderdaad een uitspraak die te ver gaat. In Afghanistan, waar veel asielzoekers vandaan komen, is het gebruik dat vrouwen die vreemd gaan worden gedood. De Taliban, die in Afghanistan aan de macht is, is er zo ongeveer groot mee geworden. Maar de suggestie dat alle asielzoekers moordenaars zijn, is onjuist. Dat er Afghaanse asielzoekers in Nederland zijn toegelaten die zich volgens het Openbaar Ministerie (OM) hebben schuldig gemaakt aan ernstige oorlogsmisdaden, waaronder moord, doet niets aan de onjuistheid van de uitspraak af. Wel kan de vraag gesteld worden waarom het OM geen prioriteit geeft aan het vervolgen van deze oorlogsmisdadigers en wel aan het bestraffen van ongenuanceerde uitspraken die discrimineren.

Zoals bekend hebben de twee veroordeelde Kollumers zich in hun protest tegen het permanente asielzoekerscentrum sterk laten leiden door emoties. Op 1 mei vorig jaar werd in Kollumerland het lichaam gevonden van Marianne Vaatstra. De beschuldigende vinger ging al snel naar de vreemdelingen in de Friese gemeente. De uitlatingen waarvoor de twee zijn veroordeeld, deden zij in de maanden na de moord. Van der W. schreef brieven die werden geplaatst in de Kollumer Courant. Mevrouw V hield een toespraak tijdens een manifestatie en deelde petities uit. Beiden generaliseerden en haalden feiten en fictie door elkaar.

Het Openbaar Ministerie vond het nodig om vervolging in te zetten. Tegen Van der W. werd zelfs gevangenisstraf geëist, omdat van hem als oud-politieman werd verwacht dat hij zich zou onthouden van stemmingmakerij. Zoals eerder was gebeurd met RPF-kamerlid Leen van Dijke en columnist Theodor Holman (de eerste had zich uitgelaten over homo's, de ander over christenen) werden ook de twee Kollumers onderworpen aan politieverhoor.

In dit soort strafzaken draait het om de vraag of het verbod op discriminatie voorrang heeft boven de vrijheid van meningsuiting of godsdienst. In het geval van Van Dijke en Holman vond de rechter het verbod op discriminatie minder relevant. In de zaak tegen de Kollumers sneuvelde juist de vrijheid van meningsuiting. Het OM is overigens tegen Van Dijke in cassatie gegaan.

Nog afgezien van de vraag of het niet beter was geweest wanneer de gemeenteraadsleden van Kollum of de asielzoekers zelf de discussie hadden uitgevochten met de twee oproerkraaiers, klopt de strafrechtelijke vervolging niet. In de tenlastelegging geeft de Officier van Justitie, Leontine de Haas, er net als de veroordeelden blijk van de feiten niet van fictie te kunnen onderscheiden. Mevrouw V schreef in haar petitie: 'Negentig procent valt niet onder de noemer "asielzoekers"! Deze mensen dienen linea recta te worden teruggestuurd.' Het is een van de zeven citaten die in de tenlastelegging zijn opgenomen om te bewijzen dat zij zich schuldig had gemaakt aan discriminatie.

Dat is merkwaardig omdat staatssecretaris van Justitie, Job Cohen, zelf aangeeft dat 70 á 80 procent van de asielzoekers economisch vluchteling is. Henk Kamp, kamerlid van de VVD, wees onlangs nog op de meest recente cijfers die, inderdaad, rond de 90 procent Eggen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst van het ministerie van Justitie heeft in 1999 geprobeerd driekwart van de asielaanvragers linea recta terug te sturen. Dat de helft van alle asielzoekers toch een verblijfsstatus krijgt, heeft andere oorzaken. Zo is de houding van de vreemdelingenrechters die uiteindelijk over de aanvragen beslissen uiterst mild.

Ook Van der W. kreeg van de officier van Justitie een citaat voor de voeten geworpen waarop nauwelijks iets valt af te dingen. Hij werd door de rechter mede veroordeeld voor de uitlating: 'Het zijn voor 70 tot 80 procent geen echte vluchtelingen. ( ... ) Waarom komen de meesten hierheen? Dat komt omdat hier alles mag, alles kan en niets hoeft.'

De Leeuwardense officier van Justitie Leontine de Haas weigert haar vervolging toe te lichten. Maar bij de voorbereiding van de zaak heeft zij advies gekregen van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie. Het LECD is ondergebracht bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam en heeft de taak 'expertise' op het gebied van discriminatiebestrijding bij te houden en te organiseren. Hoofdofficier van Justitie Hans Vrakking is verantwoordelijk voor het LECD.

Volgens beleidsmedewerker mr. Astrid Mattijssen (38) zijn de citaten in de tenlastelegging te rangschikken naar erg en minder erg. Waar het volgens haar om gaat is het totale beeld van de uitlatingen. 'In deze context,' zegt ze in het gebouw vanjustitie in Amsterdam-Zuid, 'is de uitspraak over die 90 procent naar onze mening te ver gegaan.'

Waarom die passages niet zijn weggelaten, is onduidelijk. Het lijkt alsof het Openbaar Ministerie zelf niet op de hoogte is van de praktijk van asielaanvragen. Mattijssen ontkent dit: 'Wij zijn van die percentages op de hoogte en op het parket maken wij voldoende dingen mee. De teksten suggereren een verband tussen asielzoekers en criminaliteit. Natuurlijk kom je ook criminelen tegen op een asielzoekerscentrum. Die realiteit kennen wij. Maar het in diskrediet brengen van een hele groep mensen mag niet.'

Nu heide Kollumers zijn veroordeeld voor alle uitspraken die ten laste zijn gelegd, is de merkwaardige situatie ontstaan dat een kamerlid of een staatssecretaris iets mag zeggen wat anderen niet mogen. Zolang de context door de rechter wordt goedgekeurd, is er niets aan de hand. Zo bezien is het opvallend dat het Openbaar Ministerie nooit een onderzoek heeft ingesteld naar Annemarie Jorritsma. Als minister van Verkeer en Waterstaat deed Jorritsma een bedenkelijke uitspraak over Frankrijk. Tegen het ANWB-blad Reizen zei zij in februari 1996: 'Het is een leuk land, maar het is jammer dat er Fransen wonen.' Als verklaring gaf zij aan dat haar ervaring met de Fransen 'niet leuk' was.

Ook denigrerende opmerkingen die Duitsers in Nederland over zich heen krijgen, staan blijkbaar in een context die wel goed te keuren valt. Toch is die verklaring niet afdoende. Volgens Mattijssen is het niet minder erg wanneer een Duitser te horen krijgt dat hij een moordende nazi is en zijn kuil maar in het strand van de Heimat moet graven. 'Maar,' zegt zij, 'gegeven de beperkte capaciteit die het OM heeft, verdienen mensen die zwakker staan in de samenleving eerder onze beschermmg.' Hierdoor is een situatie ontstaan waarin mensen die discrimineren worden gediscrimineerd. De ene helft gaat vrijuit, terwijl de andere helft wordt vervolgd. om niet-westerse allochtonen te behoeden voor discriminerende Opmerkingen, trekt justitie bijna alles uit de kast om beierend op te treden.

Vrijheid van meningsuiting dient volgens justitie in sommige gevallen bij voorbaat te worden tegengegaan. Zo besloot het Openbaar Ministerie in maart dat er bij een inspraakronde over de plaatsing van een asielzoekerscentrum in Slochteren camera's moesten worden geplaatst. VVD-burgemeester Jan Lebbink van de Groningse gemeente was het daarmee eens. De vrees bestond dat ook daar de protesten uit de hand zouden lopen. Nu hadden de burgemeester en het OM al besloten dat er politiemensen in burger in de zaal moesten zitten om te kunnen getuigen en in te grijpen. Maar volgens Mattijssen was het voor de bewijsvoering ook nog nodig om alle uitspraken op video vast te leggen.

Mattijssen haast zich te zeggen dat de officieren van justitie die zich met discriminatie bezighouden, van te voren een stevige discussie hebben gevoerd. Uiteindelijk gingen ze akkoord met het vergaande besluit. Ook omdat de voorwaarde was dat de banden binnen 24 uur zouden worden vernietigd als er geen strafbare feiten waren gepleegd. Mattijssen zelf hoopt dat het geen algemeen goed wordt om camera's te plaatsen zodra er een publiek debat over asielzoekerscentra wordt gehouden. In de toekomst zal de noodzaak om het middel toe te passen van geval tot geval worden bekeken.

De camera in Slochteren getuigde van weinig vertrouwen in de democratie. Emotionele uitlatingen werden op voorhand op een lijn gesteld met het gooien van brandbommen naar asielzoekerscentra. Terwijl duidelijk is dat een mens zich kan verdedigen tegen onjuiste aantijgingen en tegen een aanslag niet. De veerkracht van de democratie bleek bijvoorbeeld in 1998 toen de extreem-rechtse partij CP'86 tijdens verkiezingen werd weggestemd. De partij was op sterven na dood, maar werd toen alsnog door het OM vervolgd. De rechter gaf een volstrekt overbodige genadeslag door de partij te verbieden.

Nu de strijd tegen politieke incorrectheid wordt voortgezet met camera's en agenten in burger, zou justitie zich misschien eens moeten afvragen waar het mee bezig is. Het lijkt op heldendom in vredestijd.

Prisco Battus