Binnenlands Bestuur dd 22 december 2000: Dossier Asielzoekers

Nieuwe Noorderlingen

Het waren de afgelopen vijf jaar vooral de noordelijke provincies die de toestroom van asielzoekers naar Nederland moesten opvangen. Friesland en Drenthe werden razendsnel - veelal op tijdelijke basis - ingericht. Nu zijn ze aan vervanging toe. Gegeven de opgedane ervaringen kiezen de meeste gemeenten voor een definitieve vestiging.

 


Wonen in Bellingwolde,
scoren voor Winschoten

Bellingwolde is een Oost-Gronings lintdorp met 3300 inwoners. Het dorp is zo uitgestrekt - zeven kilometer lang - dat er sprake is van drie afzonderlijke gemeenschappen: Plan Rhederbrug, Plan Zuid en Plan Noord. Sinds anderhalf jaar is Bellingwolde een vierde gemeenschap rijker: een asielzoekerscentrum. Wederzijdse contacten zijn er amper. 'Ach, misschien ligt het ook wel aan ons.'

- HANS BEKKERS EN MARTIJN VAN DER KOOIJ -

Achmet is gek van voetbal. Twee keer in de week traint hij en op zaterdag speelt hij competitie. Vorige week was Veendam de tegenstander. Achmet schopte er twee in - uit nog wel. Maar voor Achmet is elke wedstrijd een uitwedstrijd: wonen doet hij in het asielzoekerscentrum in Bellingwolde, voetballen bij de E-tjes in Winschoten - dertien kilometer verderop. Drie keer in de week fietst de 9-jarige Achmet met zijn vader Rouslan van Bellingwolde naar Winschoten. Sporttas achterop en daar gaan ze door het lege landschap van Oost-Groningen. Meestal binnendoor via de zogeheten Binnenlanden, soms - voor de afwisseling - een stukje om via Oudeschans. Tochten van gemiddeld drie kwartier, bij wind tegen iets langer. Uit Tsjetsjenië komen ze. Grozny om precies te zijn. Al ruim een jaar bivakkeert het zes leden tellende gezin Mezidov op het complex van het voormalig tehuis voor geestelijk gehandicapten De Grenshof in Bellingwolde. Het asielzoekerscentrum bestaat twee jaar en biedt plek aan 350 bewoners. Om zoveel mensen te kunnen huisvesten, is achter het stenen hoofdgebouw een nieuw wijkje opgetrokken: een woningrij links en een woningrij rechts. In een van de bovenwoningen van de linkerrij woont de familie Mezidov.

STRAATBEELD
Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, koos de gemeenteraad van Bellingwedde - de gemeente waartoe Bellingwolde behoort - twee jaar geleden voor een permanent asielzoekerscentrum midden in het langgerekte dorp. De beslissing zorgde voor grote commotie onder de bevolking. Een centrum voor 350 bewoners vonden veel mensen iets te veel van het goede voor een gemeenschap van krap 3300 zielen. 'Maar ja, protesteren had geen zin. De avond waarop we werden geïnformeerd begon met de mededeling dat het besluit vaststond', zegt de uitbaatster van het plaatselijk hotel-restaurant. In het oer-Groningse, geïsoleerd gelegen dorp, kwamen de verhoudingen opeens heel anders te liggen. Met een klap was een op de tien inwoners vreemdeling. 'Het straatbeeld is veranderd. je ziet nu af en toe een neger fietsen', zegt burgemeester Engbert Drenth. 'Bellingwolde is een stuk multicultureler geworden. Ik mag dat wel. Ik ben van huis uit bioloog; ik hou van mengen, ook van mensen.' De komst van het azc heeft volgens hem de streek, die altijd besloten is geweest, voor eens en voor altijd 'opengebroken'. Drenth: 'Het is hier meer op normaal Nederland gaan lijken.'

TIKKERTJE
Het is kwart over tien. Op het plein van de openbare basisschool spelen kinderen tikkertje. Anderen leven zich uit op de step of zijn aan het pingpongen. Blank speelt voornamelijk niet blank. De asielzoekertjes zoeken vooral elkaar op. Of ze spelen tegen dorpskinderen. 'Met baskethall', zegt Sonia, een elfjarige Russin. 'Maken we twee teams. Wij tegen hun.' Trots: 'En dan winnen wij.' Het schoolplein is de enige plek waar de twee werelden elkaar treffen. In het schoolgebouw zijn de azc-kinderen strikt gescheiden van de rest. De klassen van Tom, Bart en Chantal zijn rechts; die van Lena, Achmet, Seymur en Sonia links. De burgemeester had graag volledig gemengde klassen gezien. De azc-kinderen zouden op die manier sneller de Nederlandse taal machtig worden. Uit puur praktische overwegingen is daar echter op aandringen van het onderwijzend personeel vanaf gezien. Het grote verloop in de populatie zou voor teveel onrust zorgen in de klas. Zijn de kinderen net aan elkaar gewend, moeten ze alweer afscheid nemen. Het is volgens juf Aletta Dekker een van de moeilijkste dingen, ook voor haar. 'Vaak gaat het zo snel. Dan krijgen ze bijvoorbeeld om kwart voor drie te horen dat ze het azc mogen verlaten en dan zijn ze om kwart over drie weg. Je hebt soms niet eens tijd om afscheid van ze te nemen.' Nederlandse vriendjes of vriendinnetjes hebben de kinderen van het asielzoekerscentrum nagenoeg niet. Na schooltijd is het meestal linea recta richting azc. Daar, op het complex, wordt van alles voor ze georganiseerd. Eens in de twee weken is er bijvoorbeeld disco, in de grote zaal. Regelmatig vraagt Seymur zijn Nederlandse schoolgenootjes of ze ook willen komen. 'Dan zeggen ze oké. Ik dan wachten. Maar ze komen nooit', klinkt het teleurgesteld. In het dorp zelf is niet veel te doen. 'Niks. Klein dorp. Niet interessant', zegt de vader van Achmet. In het RussischNederlandse woordenboek zoekt hij naar het juiste woord. 'ja, hier staat. Saai.' Achmets juf Aletta, kan het alleen maar beamen. 'Zeker van mensen die hier net komen wonen, hoor je dat ze het een gat vinden. Wie iets wil doen, moet naar Winschoten. Zoals Lena en Sonia, die gaan met een speciale bus vanaf het azc om er te gaan basketballen. Het enige dat je in het dorp kan doen is paardrijden, tennissen en voetballen. Die eerste twee zijn natuurlijk voor asielzoekers veel te duur. En wat dat laatste betreft: ik heb niet het idee dat de voetbalclub hier op het azc aan actieve werving doet.'

ALDI
Voetballen bij VVV Bellingwolde was voor Achmet wel iets gemakkelijker geweest. Eerlijk gezegd was het oorspronkelijk ook de bedoeling. Een van de eerste zaken die vader Rouslan Mezidov regelde na intrek in het azc, was het aanmelden van zijn zoon bij de plaatselijke FC. 'Ik denk, hij heeft drie of vier keer meegedaan', zegt zijn vader. Achmet zelf praat er liever niet over. Hij mompelt iets over grote kinderen. Bijster naar zijn zin had hij het niet aan de Sportweg, zoveel wordt duidelijk. Zijn vader: 'ja, toen gestopt. Nu Winschoten'. De 39-jarige Rouslan Mezidov zweert bij de 'grote stad'. Want behalve een goede voetbalclub, vindt hij in 'de roos van het noorden' - zoals de stad zich noemt - veel meer van zijn gading. Vooral goedkope boodschappen. 'Winschoten. Aldi. Goed', zegt hij. Bijna dagelijks stuurt zijn vrouw Marina hem er op uit daar eten in te slaan. In de plaatselijke supermarkt, pal gelegen tegenover het azc, kopen ze eigenlijk alleen melk, brood en wc-papier. Zo doen de meeste bewoners het.
De kruidenier in Bellingwolde verkoopt aan de nieuwe dorpelingen naar eigen zeggen alleen levensmiddelen 'waar bijna geen cent marge' op zit. In een regionaal dagblad deed hij onlangs zijn beklag. Diefstal en bedreigingen hebben hem de lol in zijn vak ontnomen. 'Zou ik een bordje verboden voor asielzoekers mogen gebruiken, dan spijkerde ik het vandaag nog naast de deur', tekende de krant uit zijn mond op. In zijn werkkamer in het gemeentehuis, zegt Burgemeester Drenth niets te weten van enige problemen met asielzoekers bij de middenstander. 'Nooit signalen ontvangen', zegt hij. 'Het dringt niet tot hem door. Of hij wil het niet horen. Of hij sluit zich er gewoon voor af', zegt de eigenaresse van het hotel. 'Per slot van rekening is dat plan van het asielzoekerscentrum in het gemeentehuis bedacht.' Zij zegt de klachten over diefstal en overlast wel te horen. In gesprekken met andere ondernemers. Of anders wel omdat klanten het er aan de bar over hebben. Uit eigen ervaring kan ze er bovendien ook over meepraten. Die gestolen fiets bijvoorbeeld van een hotelgast. Of dronken azc-bewoners die midden in de nacht aanbellen voor een fles wodka. 'Bij elke nieuwe lichting is het weer raak,' zegt ze. 'Nee, natuurlijk verkoop ik dan niets aan ze. Maar ook asielzoekers die overdag komen, zal ik als gast weigeren. Ik heb er slechte ervaringen mee.' Te veel rumoer, te veel drank. Vaste klanten als de leden van de biljartclub hebben er last van. 'En dat wil ik niet hebben.'

MARADONNA'S
Op een verloren woensdagmiddag, schrijdt Jan ter Veldhuis in alle eenzaamheid over het sportcomplex van VVV Bellingwolde. Zomaar. Getraind wordt er niet die dag. 'Dat gebeurt op dinsdag en donderdag. De wedstrijden zijn op zaterdag en zondag.' De meeste ervan bezoekt Ter Veldhuis, trouw supporter als hij is. Dan kan hij dus ook zo de elftallen noemen met asielzoekers in hun gelederen. 'Nou, dat kan ik dus niet. Voor zover ik weet speelt er namelijk op dit moment bij heel Bellingwolde niet een', zegt hij. Niet in de teams van Plan Rhederbrug en Plan Noord en evenmin in het team van Plan Zuid. Ze zijn er wel geweest, 'maar ze komen even snel als ze weer gaan. je ziet ze een of twee keer en dan ... pffft, weg. Zo ging het elke keer. Ook bij de senioren.Terwijl er wel contributie voor een heel jaar is betaald.' De club had bij de opening van het asielzoekerscentrum op meer gerekend. 'Stiekem hoopten we natuurlijk op de komst van een stuk of vijf á zes Maradonna's. Dat zou mooi zijn geweest', zegt hij. Anderhalf jaar later zijn de elftallen dus nog net zo blank als in het azc-loze tijdperk van het dorp. 'Waar het aan ligt?' Stilte. De man kijkt eens om zich heen, zegt dan samenzweerderig: 'Aan hen'. Hij maakt een paar snelle draaien met de pols ter hoogte van zijn mond en wijst naar de kantine. 'Drank, hè. En daarna vechten. Dat kwam nogal eens voor.' Weer neemt hij de tijd om na te denken. 'Ach, en misschien ligt het ook wel een beetje aan ons.' Knikkend vervolgt hij zijn wandeling.

MEISJES
Volgens de burgemeester zijn er met de diverse clubs in Bellingwolde in het begin toch wel degelijk afspraken gemaakt over het begeleiden van asielzoekers binnen hun verenigingen. 'Het COA staat garant voor de contributie', zegt hij. Albert Vloo, secretaris van VluchtelingenWerk Bellingwedde, kan niet anders dan concluderen dat bewoners van het asielzoekerscentrum en van het eigenlijke dorp vrijwel volledig naast elkaar leven. Er zijn maar weinig plekken waar men elkaar treft. Een ervan is de kerk. Vloo: 'In het begin woonde een tiental mensen uit het azc de dienst bij in de Samen-OpWeg-kerk. De laatste tijd zijn het er nog maar een paar.' Hij wijdt dat aan het grote verloop in het azc. Een andere verklaring voor de dalende belangstelling heeft hij niet. 'Volgens mij ging het wel goed. Alleen, de asielzoekers hielden zich vrijwel nooit aan de tijd. De meesten kwamen binnen als de dienst al een half uur aan de gang was. Dat is natuurlijk even wennen voor de vaste kerkgangers.' Een andere trefpunt is volgens de burgemeester de jeugdsoos. Prachtig, vindt hij het hoe daar in de praktijk wordt gemengd. Af en toe loopt het uit de hand en vallen er een paar klappen. 'Dat is wanneer die van het azc een meisje afpikken', zegt een dorpsbewoonster. 'De meesten zijn in de regel wat brutaler dan onze jongens. Ze hebben al meer van de wereld gezien. Terwijl die van ons staan af te wachten, slaan die anderen hun slag.' Drenth ziet er geen kwaad in. 'Als je meisje wordt afgepikt is dat nooit leuk. Wie het ook doet. Maar zoiets gebeurt overal.'

BOERENKOOL
Ondertussen voelt Achmets moeder Marina (33) zich eenzaam in Bellingwolde. Ze stort zich volledig op de zorg van haar kinderen, het poetsen van het 'mooie huis' en op het leren van Nederlands. Drie keer in de week gaat ze naar school. Verder verlaat ze het complex amper. Veel reden om het dorp in te gaan heeft ze ook niet. Ze zegt buiten het azc niemand te kennen. 'De mensen op straat zeggen wel hallo. Niet meer. Niet vriendelijk. Laatst ik was in speeltuin met mijn kinderen. Andere kinderen om mij lachen. Ik niet begrijpen waarom. Toen mijn kinderen geroepen en gaan terug naar huis.'Vergoelijkend. 'Ik snap ook wel. Wij vreemd hier in echt Nederlands dorp. Hoe heet het? Oh, ja. Heel traditioneel dorp.' De Vereniging VluchtelingenWerk heeft zich voorgenomen de wederzijdse contacten in het dorp te verbeteren. Het meest vergevorderd is het plan een multicultureel eethuis op te zetten. Albert Vloo: 'De bedoeling is dat we om beurten gaan koken. Dat is een makkelijke manier om de contacten te versterken. De ene keer maakt een asielzoeker iets uit zijn land, de andere keer maak ik boerenkool'.

 


Het absorptievermogen van het noorden

De drie noordelijke provincies nemen een derde van de totale asielopvang voor hun rekening, terwijl er nog geen tien procent van de Nederlandse bevolking woont. Waarom komen er zo veel vluchtelingen in het noorden terecht?

- JEROEN CORDUWENER -

Tina Malundi zal de eerste week van oktober 1999 nooit meer vergeten. 's Maandags doolde de zeventienjarige Congolese nog angstig door de bossen bij Bukavu, op de vlucht voor Hutu-rebellen die haar de nacht daarvoor hadden verkracht, en drie dagen later stond ze in de modder van het asielzoekerscentrum Hoogeveen in Drenthe. 'Overal water, nergens een berg, nergens een heuvel', zegt ze nu, nog steeds verbaasd over zoveel grijs, vlak en nat land. De jonge Afrikaanse is één van de ruim 20.000 asielzoekers die in Noord-Nederland zijn terechtgekomen: in een Opvang- en Onderzoekscentrum (OC), een Aanvullende Opvang (AVO), Centrale Opvang Woningen (COW) of in een asielzoekerscentrum (azc). Groningen, Friesland en Drenthe nemen daarmee bijna een derde van de landelijke opvangcapaciteit (67.000) voor hun rekening, terwijl de anderhalf miljoen noorderlingen nog geen tien procent van de Nederlandse bevolking uitmaken. Friezen, Groningers en Drenten hebben daardoor gemiddeld drie- tot viermaal zoveel ruimte tot hun beschikking dan inwoners van bijvoorbeeld Noord- of Zuid-Holland. 'Daarom zijn er ook zoveel asielzoekerscentra', verklaart een woordvoerder van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). 'Er is gewoon plek zat. Het is een simpele verklaring, maar wel waar. Als er ruimte genoeg is, kun je er makkelijker een azc kwijt dan op de Dam.'

VERZET
Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) zegt geen gericht spreidingsbeleid bij de vestiging van opvangcentra te voeren. 'We zijn al blij als we weer een gemeente hebben gevonden die een asielzoekerscentrum binnen de grenzen wil', zegt woordvoerster Desirée Wilhelm. De scheidende staatssecretaris Job Cohen van vreemdelingenbeleid onderstreepte dit onlangs nog eens tijdens een bijeenkomst in het Gelderse Wijchen. 'Wij hebben slechts opvangcapaciteit tot en met de volgende week. Het is elke dag weer zoeken naar nieuwe mogelijkheden', constateerde de nieuwe burgemeester van Amsterdam. In Drenthe hebben alle gemeenten een of andere vorm van asielopvang. In Groningen ontberen alleen de gemeenten Bedum en Scheemda een asielzoekerscentrum en in Friesland hebben zeventien van de 27 gemeenten een of andere vorm van opvang. De VNG: 'Het zijn beslissingen van gemeenteraden om een azc toe te staan. En in het noorden van het land is dat kennelijk soepel verlopen.'

WITTE GEMEENSCHAP
'Als ik het percentage allochtonen van de Groninger bevolking vergelijk met die van de rest van het land, dan zijn wij hier een relatief witte gemeenschap', zegt Hans Alders, Commissaris van de Koningin in Groningen. 'Er is hier dus nogal wat absorptievermogen.' Dat kostte wel wat moeite. De beelden van een tumultueuze bijeenkomst over de uitbreiding van azc Kollum vorig jaar liggen nog vers in het geheugen. Tot op de dag van vandaag zijn de verhoudingen in deze kleine Friese gemeenschap tussen asielzoekers en autochtonen gespannen, niet in de laatste plaats door de nog altijd niet opgeloste moord op Marianne Vaatstra. Kollum zou wellicht om die reden als een uitzondering kunnen worden gezien, maar elders in Friesland vechten inwoners van Het Bildt de vestiging van een nieuw centrum aan en in het Drentse Roden werden enkele maanden geleden molotovcocktails in een caravan op het terrein van het azc gegooid. Volgens Marieke de Haan van VluchtelingenWerk Nederland is het verzet in Noord-Nederland niet groter of kleiner dan in de rest van het land. Het probleem doet zich volgens haar in het noorden eerder voor op een geheel ander terrein: 'Er is een tekort aan voorzieningen. Wij merken bijvoorbeeld ook dat het werven van vrijwilligers steeds moeilijker wordt.'

HUIVERIG
Onlangs constateerde Ger Meijer, clusterdirecteur van asielzoekers in Zuidoost Groningen, in het Nieuwsblad van het Noorden dat de opvatting over asielzoekers aan het veranderen is. 'De tijd dat een asielzoeker een vreemde verschijning was, ligt zo langzamerhand achter ons', aldus Meiler. Hans Alders is een van de grote pleitbezorgers voor meer asielopvang in de provincie Groningen. Toen hij in het najaar van 1998 de beelden van kleumende asielzoekers in lekkende tenten op een Ermelose heide zag, riep hij de burgemeesters in Groningen op om meer plaatsen beschikbaar te stellen. Het gevolg: in twee jaar tijd verdriedubbelde het aantal asielzoekers naar 6672. Op korte termijn wordt zelfs uitbreiding verwacht naar 9300 plaatsen en als het aan Alders ligt, moet Groningen ook 10.000 asielzoekers aankunnen. In de noordelijkste provincie worden inmiddels werk- en scholingsprojecten opgezet voor asielzoekers. Ze kunnen stage lopen bij ondernemers en gebruik maken van faciliteiten van de Hogeschool.

INSPANNINGSVERPLICHTING
Op het provinciehuis in Leeuwarden zijn de ambities voorlopig bescheidener. 'Maar wij hebben de gemeenten wel gewezen op een inspanningsverplichting', deelt een woordvoerder mee. Friesland wil vooral dat gemeenten wat soepeler omgaan met de definitieve vestiging van asielzoekerscentra. Nu wordt te vaak gekozen voor een vergunning voor vijf jaar. Gemeenten zijn huiverig om een permanente vergunning toe te staan. Niet alleen duurt de procedure langer, het is ook moeilijker om aan de autochtone bevolking duidelijk te maken dat het te plannen asielzoekerscentrum waarschijnlijk nog wel enige tijd zal blijven. Alders heeft zijn antwoord daarop al klaar: 'De vestiging van azc's levert win-win situaties op. Er komt infrastructuur, capaciteitsproblemen worden opgelost. Daar is niks mis mee'.

 


Niets permanenter dan tijdelijk

Veel asielzoekerscentra in het noorden van het land moeten binnenkort hun deuren sluiten. Ze zijn er halverwege de jaren negentig via een noodprocedure gekomen en mogen hooguit vijf jaar blijven staan. Inmiddels lopen de eerste contracten af. De lokale overheid grijpt massaal naar het middel van gedogen.

- HANS BEKKERS -

'Een tijdelijk probleem. Waait wel weer over.' Was de oorlog in Joegoslavië voorbij, dan zou de vraag vanzelf minder worden. Die gedachte had burgemeester Peter de Jonge van Heerenveen in 1995 bij de plotseling grote vraag naar extra opvangcapaciteit voor asielzoekers. Bij een tijdelijk probleem horen ook tijdelijke oplossingen. En dus koos het dagelijks bestuur van Heerenveen voor een noodprocedure die een tijdelijke huisvesting mogelijk maakte: artikel 17 van de Wet Ruimtelijke Ordening. Heerenveen vormde geen uitzondering. Volgens Anneke Haarsma, regiocoördinator van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in Friesland, Groningen en Drenthe, haalden in het midden van de jaren negentig de meeste gemeenten die procedure uit de kast. Artikel 17 WRO is dan ook een mooi vehikel om in geval van nood snel iets te regelen. Zo kan een kruidenier wiens zaak is afgebrand bijvoorbeeld toestemming worden gegeven in het plantsoen tegenover tijdelijk een noodwinkel te openen. De gemeenteraad komt er bij het verlenen van een vergunning voor een dergelijke afwijking van het geldende bestemmingsplan niet aan te pas; een ontheffing van het college van burgemeester en wethouders volstaat. Op die manier kan ook de vestiging van een azc binnen twee weken worden geregeld. Een dergelijke noodvoorziening mag drie jaar blijven staan. De vergunning mag twee keer met een jaar worden verlengd. Daarna, zo schrijft de wet voor, is het over en sluiten.

ILLUSIE
Het COA kon wel leven met de tijdelijke constructies. 'Wij vonden het prima. Als ons gigantische capaciteitsprobleem maar werd opgelost. Het moest altijd snel. Alles ging met gezwinde spoed onder het motto wie dan leeft, wie dan zorgt', zegt Haarsma. Ook in Hoogeveen had men volgens wethouder Thijs Leistra in 1995 de illusie dat de grote behoefte aan azc's een tijdelijke zou zijn. Vandaar dat met het COA toen werd overeengekomen op tijdelijke basis een groot opvangcentrum te huisvesten. Op 2,5 kilometer afstand van de kern had de gemeente wel een locatie. Op het terrein lag weliswaar een industriële bestemming, maar die klip kon worden omzeild door een beroep te doen op artikel 17 WRO. 'In juli liep die termijn in Hoogeveen dus af', zegt Leistra. Hoewel verlenging van het contract dus wettelijk niet mogelijk is, is het opvangcentrum nog steeds in gebruik. 'Omdat we met de raad in juni een gedoogbesluit hebben genomen', verklaart hij. Gedoogd wordt er net zolang totdat het COA een nieuwe plek gevonden heeft binnen de gemeente. 'Plus zes maanden extra voor de bouw en de verhuizing', voegt Leistra toe. Ook Heerenveen is inmiddels aan het gedogen geslagen. Vlakbij het Abe Lenstrastadion werd, gebruikmakend van de artikel 17-procedure, ruim vijf jaar geleden een azc-dorpje opgetrokken. Acht maanden geleden liep de termijn af. Na overleg met de raadscommissie ruimtelijke ordening, wordt er sindsdien gedoogd. Voor onbepaalde tijd, zo is met het COA overeengekomen.

ONGELOOFWAARDIG
Hoogeveen en Heerenveen zijn lang niet de enige gemeenten die naar het middel grepen. Legendarisch is het voorbeeld van het asielzoekerscentrum in Hooghalen - destijds gemeente Beilen, nu Midden-Drenthe. Het kwam er in 1993 middels een artikel- 17 procedure en het staat er nog steeds. 'Na vijf jaar hebben we het openblijven eerst een jaar gedoogd. Daarna hebben we de termijn verlengd met nog eens vijf jaar, tot 2004', zegt wethouder Thijs Hilberts. 'Hoe dat kan? Door voor het hele gebied een nieuw bestemmingsplan te maken, waarin staat dat de eindbestemming geen azc is, Een constructie die wat gezocht is misschien, maar zo kon het.' Dit tot grote teleurstelling van de omwonenden die vonden dat de gemeente gedane beloftes niet nakwam. 'Gelukkig is er toen niemand naar de rechter gestapt', zegt Hilberts. Het is wat hem betreft overigens wel eens maar nooit weer, 'Bij het azc in Westerbork gaan we ons aan de gemaakte afspraak houden. Het contract met het COA loopt volgend jaar november af. En aan die datum houden we ons', zegt Hilberts. In Beilen wil de gemeente een nieuw asielzoekerscentrum laten bouwen. Maar omdat naar een exacte locatie nog wordt gezocht, is het nu al zeker dat er van een naadloze aansluiting geen sprake kan zijn Dan maar een leemte. Van gedogen wil de gemeente, na alles wat er in Hooghalen is gebeurd, niets meer weten. 'Dat is bestuurlijk zo ongeloofwaardig. Het is gewoon niet meer uit te leggen aan de bevolking', aldus de wethouder.

SLIKKEN
De reeks voorbeelden beziend, is het niet zo verwonderlijk dat er burgers opstaan die aanvullende afspraken willen. Zo hebben omwonenden van een in Eemsmond gepland tijdelijk azc geëist dat er een boeteclausule wordt opgenomen in het contract met het COA, Ze willen dat het COA wordt gedwongen een boete te betalen als het asielzoekerscentrum langer in de gemeente staat dan de afgesproken vijf jaar. Intussen kiest menig gemeente liever voor een azc met een permanente status. 'Het is een keer slikken, maar dan ben je er ook voor eeuwig af van die vijf-jaren-termijn', zegt Hilberts. Ook in Heerenveen zoekt men binnen de gemeente naar een definitieve plek voor het asielzoekerscentrum. 'Ik vind dat we die morele verplichting hebben', zegt burgemeester De Jonge. Ook Hoogeveen gaat volgens wethouder Leistra nu voor een azc met een permanente status. Het COA heeft een zes hectare groot terrein aangekocht, op anderhalve kilometer van de hoofdkern. Omdat het om een permanente vestiging gaat, gelden de normale procedures van een bestemmingsplanwijziging. Omwonenden en bedrijven uit de omgeving waren er als de kippen bij om een schorsingsverzoek in te dienen. Voor wie, als het COA, altijd haast heeft, gaat er veel tijd verloren wanneer een azc planologisch volgens de normale procedure wordt geregeld. De gemiddelde duur van zo'n procedure is vergelijkbaar met de doorlooptijd van een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein. 'Dat duurt in ons land eerder 10 dan 2,5 jaar', stelt burgemeester Rein Munniksma van het Drentse Aa en Hunze. 'Voor onder meer het snel regelen van opvang voor asielzoekers is dat een monstrum'.

 


Het asielzoekerscentrum komt er toch wel

De komst van een asielzoekerscentrum behelst meer dan het vinden van een stuk grond. Hoe komen vluchtelingen aan medische zorg en onderwijs en wie zorgt voor hun veiligheid als er ook zonder hun aanwezigheid al een tekort is aan huisartsen, politieagenten en leerkrachten?

- MARTIJN VAN DER KOOIJ -

Fulco Seegers, woordvoerder van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), kijkt bedenkelijk. 'Huisartsen willen asielzoekers graag helpen. Maar zo langzamerhand lopen ze tegen hun fysieke grenzen aan.' De LHV-woordvoerder constateert dat de gewone werkdruk al onaanvaardbaar hoog is. 'En dat kan door de komst van een paar honderd asielzoekers in een regio net teveel worden.' Een aantal huisartsen heeft volgens Seegers de zorg aan nieuwe patiënten al geweigerd. 'Het aantal huisartsen is geen criterium om wel of geen asielzoekerscentrum te plaatsen. Wachten tot alles van A tot Z is geregeld, kan niet. Een centrum komt er als het met de gemeente rond is', stelt Henk Kruiselbrink, directeur uitvoering van de stichting Medische Opvang Asielzoekers (MOA) in Noord-Nederland. Deze stichting neemt sinds januari van dit jaar de preventieve zorg voor asielzoekers voor haar rekening. Ook verwijst de MOA mensen door naar de huisarts.

UITZENDKRACHT
Het werk van de stichting komt in gevaar als er geen huisartsen beschikbaar zijn om asielzoekers te behandelen. 'Onze functie om mensen door te verwijzen heeft in dat geval weinig zin meer. We blijven dan zelf met zieke mensen zitten', aldus Kruiselbrink. Overigens kampt de MOA zelf ook met een tekort aan jeugdartsen en verpleegkundigen. De zorgverzekeraar van de asielzoekers is verantwoordelijk voor het vinden van een huisarts. 'Als dat niet lukt, kijkt de verzekeraar eerst of een arts uit de regio nog een plekje heeft. Zo niet, dan wordt een uitzendkracht ingehuurd.' Huisartsen uit heel Nederland zonder vaste praktijk snellen in dat geval naar het noodgebied. Een enkele keer is de opening van een asielzoekerscentrum uitgesteld vanwege het tekort aan medische zorg, weet jan van Burg, manager bij het Bureau Gezondheidszorg van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Het COA is zelf niet direct betrokken bij het zoeken naar medische hulp. 'Wij hebben daarvoor contracten gesloten met de MOA en zorgverzekeraar VGZ/ZRA. Als zij zich niet aan de afspraken houden, kunnen we ze op de vingers tikken. Maar als er geen artsen zijn, houdt het natuurlijk op', aldus Van Burg. Minister Borst van Volksgezondheid ziet de ernst van de situatie in en heeft onlangs mogelijk gemaakt om per drie huisartsen één verpleegkundige in te zetten. Probleem is natuurlijk dat ook verpleegkundigen niet voor het oprapen liggen.

ONAANVAARDBAAR
Ook de politiezorg schiet in veel gemeenten tekort. De norm is dat een politiekorps per 95 asielzoekers één extra agent kan aanstellen. Dat lukt echter vaak niet doordat het tekort aan politiemensen groot is. 'Ik kan geen blik agenten opentrekken', zegt burgemeester Engbert Drenth van het Groningse Bellingwedde. 'De zes politiemensen die mijn gemeente erbij zou krijgen, heb ik nog steeds niet gezien.' De Drentse gemeente Aa en Hunze wacht net als Bellingwedde al anderhalf jaar op de beloofde extra krachten. 'Toen het azc er kwam, bleek dat die mensen eerst nog opgeleid moesten worden. De versterking kan dus nog even op zich laten wachten', aldus een anonieme politiewoordvoerder. Inmiddels wil minister De Vries van Binnenlandse Zaken het aantal extra agenten per asielzoeker verlagen naar één agent op 350 asielzoekers. De commissaris van de koningin in Groningen, Hans Alders, vindt echter dat de eerder gemaakte afspraken moeten worden nagekomen. Burgemeester Wallage van Groningen heeft als korpsbeheerder aan de minister duidelijk gemaakt dat de beoogde inkrimping onaanvaardbaar is. Hij overweegt een rechtszaak aan te spannen als De Vries zijn plan doorzet.

VERRASSING
Alsof een tekort aan artsen en politie al niet erg genoeg is, komt het ook geregeld voor dat scholen de toestroom van leerlingen uit asielcentra niet aankunnen. 'We zijn de afgelopen jaren wel gewend aan verrassingen, maar de komst van honderd minderjarige asielzoekers deze maand was een wel heel grote verrassing', zegt Henk van tier Winden, woordvoerder van de gemeente Sneek. De afspraak was dat er opvang zou worden geboden aan dertig jonge vluchtelingen. 'Zeventig leerplichtige asielzoekers extra is niet te doen. Op korte termijn zijn voor hen geen leraren en klaslokalen te vinden.' Staatssecretaris Adelmund van Onderwijs heeft het probleem onderkend na een dergelijk voorval dit voorjaar in Leek. Zij wil het voortgezet onderwijs financieel extra compenseren voor het lesgeven aan minderjarige asielzoekers. Dat is nodig omdat het aantal jonge vluchtelingen sterk groeit. Voor het lager onderwijs bestond al een soortgelijke regel.

ALIBI
Anneke Haarsma, regiomanager bij het COA, merkt allereerst op dat er overal in Nederland aan van alles en nog wat een tekort is. 'Ook zonder de aanwezigheid van bijna twintigduizend asielzoekers zijn er in het noorden bijvoorbeeld te weinig huisartsen en politieagenten. Het probleem is nu alleen eerder zichtbaar. Het COA zegt dus ook niet dat er wegens tekorten geen azc komt. Er zijn, als alle betrokkenen zich inspannen, altijd mogelijkheden. Linksom of rechtsom.' 'Vaak vraag ik aan gemeenten hoe ze het tekort aan huisartsen denken op te lossen als die nieuwe woonwijk klaar is. Of boe ze aan genoeg agenten kunnen komen? Daar heeft men dan nog niet aan gedacht. Toch spelen bij de bouw van een nieuwe wijk dezelfde problemen.' De regiomanager stelt dat de komst van asielzoekers binnen een gemeenten in de regel niet tot méér overlast leidt. 'Voor de veiligheid zijn daarom niet meer agenten nodig dan normaal.' Zij erkent dat het aantal huisartsen in sommige regio's tekortschiet, maar zij is tevens van mening dat de medische zorg aan asielzoekers altijd gegarandeerd is. Haarsma, die de samenwerking met de gemeenten in haar portefeuille heeft, vermoedt dat sommige raadsleden en wethouders met de komst van een asielzoekerscentrum een alibi hebben om allerlei zaken aan de orde te stellen. 'Ze dreigen de komst van een centrum te blokkeren als er niet eerst het een en ander verandert. Maar we komen er altijd wel uit. Ik zie het als een vorm van politieke druk uitoefenen'.

 


'We hebben meer gedaan dan verstandig was'

Hij heeft bijna de status van een heilige. Job Cohens uitstraling is warm, zijn oogopslag innemend. Maar hij heeft ook een ander gezicht. Zijn vriendelijkheid gebruikt de staatssecretaris om de asielzoekersproblematiek in de hand te houden. 'We geven al veel geld uit aan asielopvang, dat moet zeker niet meer worden.'

- MARTIJN VAN DER KOOIJ EN HANS BEKKERS -

Het is de ochtend dat in alle kranten te lezen staat dat de staatssecretaris van justitie de nieuwe burgemeester van Amsterdam wordt. Het ministerie wordt de gehele dag platgebeld om een reactie, maar job Cohen houdt de deur dicht. Onze afspraak te praten over het asielbeleid gaat echter gewoon door. Interessant dus om te weten hoe hij als burgemeester tegen de asielproblematiek aankijkt. 'Die vraag moet u mij niet stellen. Ik spreek hier in de tegenwoordigheid van staatssecretaris', klinkt het afgemeten. Meer wil hij er absoluut niet over kwijt. Als staatssecretaris krijgt Cohen de laatste tijd steeds meer verwijten van burgemeesters dat het rijk vooral de gemeenten opzadelt met de gevolgen van het strenge asielbeleid. Door het verscherpte beleid komen uitgeprocedeerde asielzoekers en Dublinclaimanten - vluchtelingen die elders in Europa asiel moeten aanvragen - op straat te staan. Gemeenten vinden dat het bij hun zorgplicht hoort om deze mensen te helpen. Steden als Nijmegen, Den Bosch en Tilburg gaan daarbij zelfs zover stichtingen te subsidiëren die deze groep asielzoekers onderdak verlenen. Cohen had voor deze houding aanvankelijk geen goed woord over. Het druist volgens hem in tegen zijn beleid om afgewezen asielzoekers te ontmoedigen in Nederland te blijven. De staatssecretaris liet zijn harde opstelling pas varen na overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). 'Ik erken dat gemeenten een autonome zorgplicht hebben voor hun inwoners.' Maar hij voegt daar onmiddellijk aan toe dat 'we het er over eens zijn dat vertrek uit Nederland in ieder geval het uitgangspunt voor uitgeprocedeerde asielzoekers is'.

TE VOORTVAREND
Dat laatste is winst voor Cohen, omdat hij koste wat het kost wil voorkomen dat gemeenten zijn strenge asielbeleid ondergraven. Inmiddels blijven gemeenten hulp bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers. In afwachting van een oplossing, want die is nog niet gevonden, zegt Cohen. 'Een impasse mag dat niet heten. We verkennen nu samen de mogelijkheden.' Een snelle oplossing is wel gewenst. Want als komend voorjaar de nieuwe Vreemdelingenwet in werking treedt, verwacht de VNG dat nog veel meer mensen op straat komen te staan. De snelle asielprocedure zou daar debet aan zijn. Dat betekent dat gemeenten zich nog meer moeten inspannen om te voorkomen dat deze mensen gaan rondzwerven, vreest de VNG. De staatssecretaris deelt die verwachting niet. 'Nu krijgen asielzoekers pas na lange tijd het bericht dat ze Nederland moeten verlaten. Omdat ze dan al een beetje ingeburgerd zijn, is het moeilijk om weg te gaan. Maar als de asielprocedure straks veel minder tijd in beslag neemt, is het makkelijker voor een asielzoeker om te vertrekken.' De inburgering van asielzoekers is volgens de staatssecretaris sowieso te voortvarend ter hand genomen. 'We hebben in de afgelopen jaren meer gedaan dan verstandig was. Nog niet zo lang geleden kreeg elke asielzoeker een behandeling alsof hij al erkend was als vluchteling. Nu vindt de inburgering pas plaats als iemand een vergunning heeft. Wel is het goed dat asielzoekers die in afwachting zijn van een beschikking een beetje taalles krijgen. Ze zijn immers vrij om zich in Nederland te bewegen en moeten bijvoorbeeld ook boodschappen kunnen doen.'

HANDELSWAAR
Een enkele keer lijkt het gesprek zijn zakelijkheid te verliezen. Dat gebeurt als de generatie kinderen ter sprake komt die illegaal in Nederland opgroeit. Zij hebben geen enkel perspectief op een legaal bestaan in ons land, maar ze zijn wel helemaal thuis in de Nederlandse samenleving. Naar school gaan is immers toegestaan voor deze groep. Ook voor dit probleem heeft Cohen geen oplossing paraat. 'Het is de meest tragische groep. Maar wat kan ik doen? Een verblijfsvergunning voor kinderen van illegalen die in Nederland zijn geboren, dat lijkt me geen goed idee. Voor mensen zonder verblijfsvergunning zou het een premie zijn om kinderen te krijgen. Zij worden daarmee handelswaar en dat kan ook niet de bedoeling zijn.' Hoe menselijk Cohen soms ook overkomt, de zakelijkheid verliest hij nooit uit het oog. Toen de VNG in maart een bedrag van rond de 120 miljoen gulden eiste vanwege kosten die de invoering van de nieuwe Vreerndelingenwet met zich meebrengt, wilde hij naar eigen zeggen eerst eens goed onderzoeken of daarvoor werkelijk zoveel geld nodig is. 'En het is maar goed dat ik niet meteen akkoord ben gegaan, want de claim is nu al een stuk lager.' Cohen heeft ook in andere kwesties laten zien dat hij het politieke spel behendig speelt. Neem bijvoorbeeld de roep van gemeenten en Tweede Kamer om kleinere asielcentra. De staatssecretaris zegt aanvankelijk niet veel te zien in centra met tweehonderd bewoners. Te duur. Ze komen er uiteindelijk toch, maar wel onder condities die Cohen uitkomen. 'Forse voorwaarden', noemt hij dat zelf. 'Ik blijf erbij dat een centrum met vierhonderd asielzoekers veel efficiënter is. Omdat we het budget voor asielopvang niet willen overschrijden, heb ik me daarom op het standpunt gesteld dat de kleine variant niet duurder mag zijn. Daarom zeg ik nu dat kleine centra tot de mogelijkheden behoren, maar dat ze dan wel permanent moeten zijn. Door een azc niet in vijf, maar in pakweg twintig jaar af te schrijven, is het betaalbaar.'

ULTIMUM REMEDIUM
Dergelijke kleine centra brengen nog een ander voordeel met zich mee. Doordat ze permanent zijn, hoeft het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) op de lange termijn minder op zoek te gaan naar nieuwe locaties. Die zoektocht is bepaald geen sinecure. Gemeenten staan doorgaans niet te trappelen om een azc. De persoonlijke inspanning van een commissaris van de koningin kan er aan bijdragen dat de opvang van asielzoekers soepeler verloopt. In Groningen, Gelderland en Noord-Brabant is dat volgens Cohen het geval. Er lijkt dus wel iets voor te zeggen om provincies een grotere rol te laten vervullen in het asielbeleid. 'ja, er zijn gesprekken met de provincies over een lichte rol op planologisch gebied. Het valt daarbij niet uit te sluiten dat provincies gebieden aanwijzen waar asielcentra zouden kunnen komen.' Maar dan alleen als ultimum remedium, benadrukt Cohen. 'Want overleg en overtuiging zijn veel belangrijker in dit soort zaken dan druk van bovenaf.' Onmiddellijk voegt hij daaraan toe dat een taakstelling voor provincies om een bepaald aantal asielzoekers op te vangen naar verwachting niet nodig zal zijn. 'Door de nieuwe asielwet zijn er straks immers veel minder opvangplaatsen nodig.' Bovendien wil hij niet nog meer spelers op het veld. Om diezelfde reden is hij ook geen voorstander van het instellen van een zogeheten task force. De commissaris van de koningin in Groningen, Hans Alders, drong aan op zo'n orgaan om 'een kant en klaar pakket van maatregelen, maatwerk en faciliteiten te bieden wanneer er sprake is van een vestiging of uitbreiding van een asielzoekerscentrum.' Daarmee kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat na vestiging van een azc plotseling blijkt dat er een tekort aan huisartsen of politie is. Cohen: 'Uiteindelijk is en blijft het toch de taak van het COA de komst van een centrum voor te bereiden'.

 


Cohen en de Amsterdamse illegalen

'Het is hoog tijd de bestaande afspraken bij te stellen', schreef de Amsterdamse wethouder Duco Stadig onlangs nog in Binnenlands Bestuur. In het ingezonden artikel maakte bij duidelijk dat asielzoekers die in Nederland mogen of zelfs moeten blijven, niet langer op straat gezet moeten worden. Juist Cohen heeft dit verscherpte beleid in gang gezet. Hierdoor hebben mensen die een tweede asielverzoek indienen geen recht op opvang meer. Ook asielzoekers die eerst door een ander Europees land zijn gereisd, moeten het zonder steun van het rijk stellen. De nieuwe burgemeester komt ook in een stad terecht met een aanzienlijk aantal illegale inwoners. De schatting lopen uiteen van tien- tot meer dan honderdduizend mensen. Amsterdam heeft nooit vooropgelopen om deze mensen uit te zetten. Vóór 1 juli 1999, toen de Koppelingswet inging, hadden zij recht op een uitkering. Na die tijd heeft de stad de schrijnende gevallen onder de illegalen, tegen de regels in, nog financiële steun geboden. Een andere erfenis die Cohen in Amsterdam wacht is de zaak-Gümus. De Turkse kleermaker uit de hoofdstad moest Nederland in 1997 verlaten, omdat hij niet kon aantonen zes jaar te hebben gewerkt. Pogingen van Amsterdammers en Kamerleden om Gümus en zijn gezin terug te halen, hebben nooit op sympathie van Cohen kunnen rekenen. Ook niet nadat onder leiding van Schelto Patijn, de huidige burgemeester van Amsterdam, 1877 illegalen een verblijfsvergunning hadden gekregen. In de hoofdstad is de steun voor de terugkeer van het kleermakersgezin nog altijd groot.