Bedenkingen

Geacht College,

In het Roder Journaal van Dinsdag 15 Juni 1999 maakt u bekend voornemens te zijn om aan het COA toestemming te verlenen tot het inrichten van een AZC aan de Hullenweg via toepassing van art 17 WRO. Tevens maakt u bekend om eveneens door toepassing art 17 WRO achter de woningen aan de Havixhorst 39-53 een voetpad te willen aanleggen. Uit de mededeling kan niet worden opgemaakt of het hier om onderscheiden procedures gaat. De stukken die ter inzage liggen geven slechts een summier beeld van de toekomstige situatie.

De vereniging Natuurlijk Roderveld, die meer dan honderd verontwaardigde buurtbewoners vertegenwoordigt, heeft ernstige bedenkingen tegen uw voornemen. Deze bedenkingen hebben betrekking op de gevolgde werkwijze en op de uitkomst daarvan. Vanaf 30 Oct 1998, de datum waarop u de omwonenden overviel met een dictaatbrief, hebben wij getracht met uw college in gesprek te geraken over uw aanpak en uw voornemen. Dat is bij voortduring geweigerd. Tevens brengen wij in herinnering dat wij u in en eerder stadium twee rapporten van de vereniging Natuurlijk Roderveld hebben aangeboden. In deze schriftelijke rapportages hebben wij onze bedenkingen en onvrede met uw locatie keuzeproces uiteengezet. U heeft nimmer een serieuze poging ondernomen om onze kritiek te weerleggen. Wij vatten die kritiek daarom in dit bedenkschrift samen en vernemen uw verdediging gaarne.

Eerst zes maanden na ontvangst van uw dictaatbrief hebben enkele summiere gesprekken plaatsgevonden. U bleek slechts bereid te willen overleggen over de inrichting van het AZC en niet over het vraagstuk van de asielopvang en de locatiekeuze. In die gesprekken hebben wij vier beoordelingcriteria voor de inrichting van het AZC genoemd die in de vervolggesprekken zijn geaccepteerd van de zijde van de gemeente. Deze criteria betroffen de afwikkeling van de planschade, de landschappelijke inpassing, de stedenbouwkundige inpassing en de verkeerstechnische ontsluiting. Wij hebben toen gesteld dat wij slechts in verkennende zin daarover wilden discussieren en tot een serieuze inspraak in de inrichting van het AZC-terrein aan de Hullenweg pas te willen overgaan indien en nadat de bestuursrechter uw werkwijze zou goedkeuren. In de vervolggesprekken bleek de projectgroep niet bereid die kwesties aan de orde te stellen. Wij gaan daarom in dit bedenkschrift ook op die vier criteria in en behouden ons nadrukkelijk het recht voor om (conform uw gedane belofte) de inspraak over de inrichting te zijner tijd inhoud te geven.

De kern van onze kritiek betreft uw simultane streven om twee slecht verenigbare doelstellingen te realiseren. De ene onafhankelijke doelstelling is een tijdelijk AZC in Noordenveld. Die vraagt om een snelle en juridisch zorgvuldige procedure met zijn eigen beperkingen en randvoorwaarden. De andere onafhankelijke doelstelling (waarover u geen misverstand heeft laten bestaan als onderdeel van een economische win-win situatie, doch die wij een planologische koehandel noemen) is een woonwijk op het betreffende terrein. Die vraagt om een gedegen en eveneens juridisch zorgvuldige procedure met andere beperkingen en randvoorwaarden. Door deze verschillende doelstellingen met elkaar te vermengen rammelt de procedure en de inrichting van het AZC zodanig dat wij menen dat hier van onverantwoord bestuurlijk handelen moet worden gesproken. Wij gaan hieronder in detail op de ongewenste effecten in.

De door u gekozen procedure heeft vanaf het begin vragen opgeroepen. Het is allemaal begonnen met besloten overleg dat niet volgens de regels die de gemeentewet voorschrijft is aangekondigd. De mededelingen daarover zijn onvolledig en soms onjuist geweest. U heeft doen voorkomen alsof de gehele politiek u in uw aanpak steunde. Dat is door de latere feiten weerlegd. U heeft onjuiste informatie over de aard en de omvang van het AZC verstrekt. Belangrijke stukken die uw aanpak zouden kunnen rechtvaardigen zijn geheim gehouden. Noch de groslijst van locaties, noch de motivatie van uw keuzecriteria, noch de score op uw beoordelingscriteria, noch de schouwrapporten zijn openbaar gemaakt. Slechts uw tweede doelstelling om op de betreffende locatie huizen te willen bouwen kan de keuze van die locatie rechtvaardigen. In de gemeenteraadsvergadering van 29 April is toegezegd dat aanvullende besluiten over de inrichting nog ter discussie zouden komen voor de raadsleden. Dat is niet gebeurd. De thans ter inzage liggende stukken doen over al deze zaken geen uitspraak.

Ingevolge art 17 WRO, art 19 BRO (Besluit op de Ruimtelijke Ordening) en de op deze bepalingen geënte jurisprudentie kan een tijdelijke vrijstelling van het bestemmingsplan slechts worden verleend, indien uit concrete feiten en omstandigheden aannemelijk kan worden gemaakt, dat de beoogde bouwwerken niet langer dan vijf jaren in stand zullen blijven. Naar ons oordeel is tot op heden niet concreet gemaakt, dat het asielzoekerscentrum daadwerkelijk ten hoogste vijf jaren zal bestaan. Naar ons oordeel is het enkel sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en het COA, aangevuld met de door uw college uitgesproken intentie om het asielzoekerscentrum niet langer dan vijfjaren te laten bestaan, daartoe onvoldoende. In dit verband wordt aangetekend dat het huisvesten van asielzoekers een aangelegenheid van min of meer structurele aard is. Gelet op de stroom vluchtelingen die de afgelopen decennia ons land heeft bereikt mag worden verondersteld, dat de wens dan wel noodzaak om asielzoekers op te vangen niet slechts vijfjaren duurt. De aard waarvoor de bouwwerken zullen worden opgericht en aangelegd verzet zich derhalve tegen het tijdelijke karakter dat vereist is voor toepassen van art 17 WRO.

Op dit moment kan niet concreet worden gemaakt dat er voldoende waarborgen zijn dat de bouwwerken inderdaad van tijdelijke aard zullen zijn. De Vereniging heeft kennis genomen van de (concept) bestuursovereenkomst tussen de gemeente en het COA van Maart 1999 en de ter inzage gelegde overeenkomst. Weliswaar is in art 12 lid 1 gesteld, dat verlenging van de overeenkomst is uitgesloten, maar in art 12 lid 3 kan worden gelezen, dat na een evaluatie er aanleiding kan worden gevonden tot wijziging van de gemaakte afspraken. Dit zet ook de duur van de overeenkomst op de tocht. De verlenging van de ontheffing voor het AZC in Hooghalen (ooit gerealiseerd met art 17 WRO) toont de realiteit van deze optie. Bovendien zijn er in de overeenkomst geen afdoende maatregelen getroffen strekkende tot het bepaalde in art 17 lid 4 WRO, waarin geregeld is dat degene aan wie de vrijstelling wordt verleend (of diens rechtsopvolger), verplicht is om de met het bestemmingsplan strijdige situatie in de vorige toestand te herstellen. Door dit niet expliciet in de overeenkomst te regelen zal uw gemeente te zijner tijd, als het COA onverhoopt in strijd zou handelen met het bepaalde in art 17 lid 4 WRO, terug moeten vallen op de bepalingen betreffende bestuursdwang. Zoals u bekend (ook lettende op de jurisprudentie hieromtrent) gaat het dan om een bevoegdheid en geen verplichting om bestuursdwang toe te passen.

Voorts blijkt uit door u gedane bestuurlijke uitspraken en de ter inzage gelegde stukken, dat het betrokken gebied te zijner tijd zal worden gebruikt voor woningbouw. Hieruit wordt terstond duidelijk, dat sprake is van misbruik van toepassing van art 17 WRO. Indirect is er sprake van het realiseren van een wijziging van het bestemmingsplan, welke niet tijdelijk is, maar welke permanente gevolgen zal hebben. Zo zullen zaken als het geschikt maken van de bodem, het aanleggen van energie- en rioolvoorzieningen en infrastructuur bepaald geen tijdelijk karakter hebben. In dat geval kan worden gesproken van misbruik, omdat het hier niet handelt om een eenvoudige planologische besluitvorming, waarvoor art 17 WRO is bestemd. Hieraan is een belangrijk verschil gekoppeld, omdat de wetgever heeft gekozen voor procedurele aspecten, welke aanzienlijk verschillend zijn als het gaat om een bestemmingsplanprocedure, een art 17 WRO-procedure of een art 19 WRO-procedure, met alle rechts beschermingelementen van dien. Een en ander betekent, dat thans op voorhand de rechts beschermingelementen met betrekking tot een reeds voorziene, maar nog niet geformaliseerde bestemmingsplanwijziging worden uitgehold. Planologisch gezien is de stap van een asielzoekerscentrum naar een woonlocatie relatief klein, mede gelet op uw bestuurlijke uitspraak over het hergebruik van de infrastructuur. Vele voor de woonbestemming benodigde investeringen zijn dan al gedaan.

Een belangrijk procedureel bezwaar met betrekking tot de toepassing van art 17 WRO is, dat de wet voor deze procedure geen inspraak voorschrijft. Dit, terwijl het gaat om een naar het oordeel van de Vereniging ingrijpende planologische beslissing welke een inspraakprocedure behoeft. Door te kiezen voor de art 17 WRO-procedure en deze naar het oordeel van de Vereniging te misbruiken heeft u de wettelijke inspraakprocedure ten onrechte omzeild. Ook heeft u hiermee, zulks eveneens ten onrechte, voorkomen dat de besluitvorming zal moeten worden getoetst door Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe.

De Vereniging kan niet om de conclusie heen dat u door deze werkwijze een vigerend bestemmingsplan tracht onderuit te halen. Formeel laat het POP eventueel woningbouw toe, maar daaruit volgt niet dat het terrein daartoe ook geschikt is. Reeds in 1993 en 1994 heeft de provincie de gemeente gewezen op de ongeschiktheid van het terrein voor woningbouw, omdat de ligging en de verkeersontsluiting problematisch is. Ook uw beroep op spoed voor het hanteren van art 17 WRO doet merkwaardig aan na bijna negen maanden radiostilte en uw recente bekendmaking snel naar een permanente locatie voor een AZC te gaan zoeken. Voor een gedegen locatie keuzeproces verwijzen wij naar ons eerste inspraakrapport.

Afgezien van onze ernstige bedenkingen tegen de gevolgde procedure, spreken wij onze verbazing en bedenking uit over uw summiere onderbouwing van de inrichting.

Hoewel uw plicht zou moeten zijn een flankerend beleid te voeren en de omwonenden schadeloos te stellen, heeft u die discussie ontlopen. Door het grote aantal woningen dat direct zal uitkijken op de caravans van het AZC zal die schade aanzienlijk zijn. De rechtvaardiging van die kostenpost ontbreekt. Een indicatie van de inhoud en omvang van uw inspanningen terzake, anders dan door burgers te verwijzen naar het COA, mag in uw plannen niet ontbreken.

Alle andere ons bekende AZC-locaties in onze regio kennen een min of meer natuurlijke afscheiding van de aanliggende woonwijk, voorzover er een aanliggende woonwijk is. Een onafhankelijk rapport over uw wijze van landschappelijke inpassing ontbreekt. Door ons geraadpleegde deskundigen achten de locatie technisch geschikt te maken doch slechts na grootschalige aanpassing waarmee het etalage karakter verdwijnt. Hier wreekt zich de vermenging van doelstellingen, omdat een relatief luxe woonwijk niet om dergelijke aanpassingen in het landschap vraagt. Een tweede doch minstens zo belangrijk aspect van die inpassing betreft de milieu effecten. Op het Hullenweg terrein en in het aanpalende bos komen bijzondere vogels en vlinders voor volgens opgave van de plaatselijke IVN werkgroepen.

Door uw plan om de infrastructuur permanent te benutten voor een woonwijk zou u op materiele gronden reeds nu een milieu effect rapportage moeten laten verrichten. Het stratenplan is ongeschikt voor een toekomstige woonwijk, althans zal daaraan ernstig afbreuk doen. Ook hier is de vermenging van doelstellingen debet aan. U heeft als gemeente (vermoeden wij) voor iedere voorgenomen stedenbouwactiviteit toch de mogelijkheid en de morele plicht advies in te winnen bij welstand- en architectuur deskundigen. Waarom ontbreekt zo'n advies? Dit is des te wranger omdat de bewoners van Roderveld III destijds met zeer strenge regels voor de architectuur werden geconfronteerd.

De verkeerstechnische ontsluiting is wellicht het meest kwalijke aspect van uw inrichtingsplan. Een voetpad direct achter woningen dat eindigt in een woonstraat is een ontoelaatbare aantasting van de privacy van de bewoners. Een summiere aanduiding van een fietsstrook op een weg met een doorgaande functie vinden wij volstrekt onaanvaardbaar. Uw bestuurlijke verantwoordelijkheid zou een rapport van een onafhankelijke deskundige moeten afdwingen. Door ons geraadpleegde VVN-ers hebben de door u gekozen oplossing als verkeersgevaarlijk bestempeld.

Voor een objectieve beoordeling van deze en andere locaties verwijzen wij naar ons tweede rapport Locaties AZC Noordenveld.

Wij menen dat u onvoldoende heeft onderbouwd waarom u belangrijke stukken voor uw te nemen besluit geheim meent te kunnen houden. Uw onderbouwing van het inrichtingsplan ontbeert vijf belangrijke onafhankelijke rapporten te weten een voorgestelde afwikkeling van de planschade, eenbeoordeling van de landschappelijke inpassing, een milieu effect rapportage, een stedenbouwkundige beoordeling en een verkeersveiligheid beoordeling.

Wij wensen onze bedenkingen mondeling toe te lichten in de hoorzitting en anderszins. Wij vinden het onbehoorlijk dat de bedenkingen- en bezwarenprocedure midden in de vakantieperiode zijn gepland, terwijl u de afgelopen maanden elk serieus overleg met de omwonenden uit de weg bent gegaan. Wij verzoeken u derhalve de procedure op te schorten tot na de zomervakantie. Na negen maanden radiostilte kan moeilijk worden volgehouden dat er sprake zou zijn van een spoedeisend karakter. Indien u alsnog zou besluiten adviezen van deskundigen in te winnen of vrij te geven, ontvangen wij die gaarne. Zoals eerder gesteld hechten wij aan de gedane toezegging om inspraak te hebben in de inrichting nadat en indien de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan. Tot reëel en open overleg waren en zijn wij bereid.