Pleidooi hoorzitting bezwarencommissie Noordenveld inzake kapvergunning dd 16 december 1999

Geachte commissie,

 Verantwoording

Mijn naam is Pieter Buijs. Ik spreek hier als vertegenwoordiger van de vereniging Natuurlijk Roderveld. Graag geef ik een toelichting op het bezwaarschrift dat de vereniging namens haar leden heeft ingediend.

Inleiding.

Na de hoorzitting over de bezwarenprocedure inzake de locatiekeuze en de verleende tijdelijke bouwvergunning voor het AZC, vindt thans de hoorzitting plaats over de bezwaren tegen de in verband met de bouw van het AZC verleende kapvergunning. Hoewel beide kwesties direct aan elkaar gekoppeld zijn, staan zij in de bezwaren procedure apart. Dit beseffen wij. In onze toelichting heden gaan wij daarom uit van het feit dat op de betreffende locatie een tijdelijk AZC gebouwd zou mogen worden. Met nadruk willen wij stellen dat een dergelijk uitgangspunt op geen enkele wijze mag worden geïnterpreteerd als een gewijzigd standpunt van onze bezwaren tegen het vestigen van AZC. Integendeel, wij zijn van mening dat de argumenten die wij thans aanvoeren tegen de verleende kapvergunning onze bezwaren tegen de locatiekeuze en de bouwvergunning verder zouden versterken.

Arrogantie van de macht

Bomen die gekapt worden keren nooit meer terug. Er is niets onherroepelijker dan de dood, dat geldt ook voor bomen. Daarom zijn er veel gemeenten die het fatsoen opbrengen pas tot uitvoering van een verleende kapvergunning over te gaan nadat op de ingediende bezwaren afwijzend is beslist. Hoewel het indienen van bezwaren formeel juridisch geen opschortende werking heeft, zou een dergelijk handelwijze getuigen van respect voor de burgers. Op de kapvergunning staat nota bene in het kader van eventuele bezwaren van derden het volgende: "Wij geven u in overweging deze termijn af te wachten alvorens van de vergunning gebruik te maken". B&W vraagt dit dus aan zichzelf, maar respecteert dit verzoek niet.

Het gedrag van B&W is des te schrijnender daar het een vergunning betreft die het aan zichzelf verleend heeft. Van enige objectieve toetsing van de destijds ingebrachte bedenkingen kan dus geen sprake zijn. Dit is in onze ogen een tweede argument waarom B&W in dit geval de beslissing op de bezwarenprocedure had moeten afwachten.

Wij maken bezwaar tegen het feit dat B&W de beslissing op de bezwarenprocedure niet heeft afgewacht alvorens de bomen te kappen. Voor uw informatie kan ik u melden dat onze buurgemeente Leek dit democratische uitgangspunt bij bezwaren tegen kapvergunningen wel hanteert.

 

Bestemmingsplan

Wij verschillen fundamenteel van mening met B&W over de verplichtingen welke voortvloeien uit het in 1995 vastgestelde bestemmingsplan. Dit betreffen verplichtingen (ik citeer) "tot behoud en herstel van de landschappelijke - en natuurlijke - waarden van essen en oude veengronden, zoals op de plankaart aangegeven". Op deze plankaart staat dat het AZC-terrein de bestemming heeft "essen en oude veengronden".

Het komt wat klungelig over onze bezwaren te bestrijden door deze slechts te toetsen aan de technische aspecten genoemd in artikel 4.5.5 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zonder te toetsen aan het doel van het bestemmingplan. B&W schrijft dat de landschappelijke waarde van de singels te gering is. Dit lijkt vergelijkbaar met de uitspraak dat een grasspriet niks waard is. Maar als je weet dat de grassprieten in een weiland staan is de waarde getoetst aan deze bestemming enorm groot. B&W gaat dus voorbij aan het feit dat het toetsen van de gevraagde kapvergunning primair dient te worden uitgevoerd onder verwijzing naar het gemeentelijke bestemmingsplan ter plekke, zijnde "essen en oude veengronden". Dat laatste is in de onderbouwing van het besluit nu juist niet gedaan. In onze ogen een ernstige omissie in de besluitvorming.

Daar willen wij aan toevoegen dat een tijdelijke ontheffing middels artikel 17 WRO de verplichting oplegt de oorspronkelijke bestemming na afloop van de ontheffing te herstellen. Het bestemmingsplan definieert het kappen van de bomen en houtsingels als een "grote inbreuk" omdat de effecten groot en van blijvende aard zijn dan wel tot onomkeerbare veranderingen leiden. B&W is verplicht bij de afweging van de wijze waarop van de tijdelijke ontheffing gebruik gemaakt zal worden grote inbreuken te voorkomen en het herstel in de oorspronkelijke situatie zwaar mee te wegen. Dit is in het geheel niet gedaan, terwijl voor de tijdelijke vestiging ven een caravanpark ongetwijfeld vele alternatieven met minder bezwaren gevonden hadden kunnen worden.

Wij maken bezwaar omdat de verleende kapvergunning in strijd is met het heersende bestemmingsplan, waarbij een eventuele tijdelijke ontheffing nooit mag leiden tot grote inbreuken en onomkeerbare veranderingen.

Voor de volledigheid willen wij vermelden dat het bestemmingsplan is vastgesteld in 1995 en dat is dus nadat de structuurvisies van 1993 en 1994 zijn verschenen. Nadien is geen structuurvisie voor het betreffende gebied meer uitgebracht.

Onvolledige verslaglegging hoorzitting.

Een essentieel punt van onze bedenkingen is niet in het verslag van de hoorzitting vermeld. Het betreft ons argument, dat uitgaande van de tijdelijkheid van het AZC al het mogelijke gedaan had moeten worden de plannen zodanig uit te werken, dat de schade aan de oorspronkelijk bestemming zou worden geminimaliseerd (zoals reeds in het voorafgaande betoogd). Uit de brief van B&W dd 3 december 1999 blijkt dat B&W de betreffende passage erkent. Echter in de overwegingen van B&W wordt met geen woord over onze bedenking gerept. Hieruit blijkt dat deze bedenking niet bij de besluitvorming is meegewogen.

Procedureel maken wij bezwaar tegen het feit dat de besluitvorming gebaseerd is geweest op onvolledige verslaglegging.

 

Verborgen agenda.

Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de kapvergunning niet nodig was geweest voor het AZC. Integendeel, want wat was er nu niet mooier geweest om het grote aantal caravans in een zo natuurlijk mogelijke omgeving te plaatsen met behoud van alle natuur die aanwezig was. De (weinige) houtwallen hadden immers een landschappelijk gezien betere inpassing mogelijk gemaakt. Zoals reeds betoogd zou het herstel van de oude situatie veel eenvoudiger geweest zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat, als het enige doel geweest zou zijn een tijdelijk AZC te vestigen, men alle bomen en houtsingels graag intact had gelaten. Het beschikbare open terrein is immers groot genoeg voor het benodigde aantal gebouwen en caravans. Wij kunnen niet anders concluderen dat B&W de bomen gekapt heeft omdat B&W de oorspronkelijke bestemming nooit meer wil herstellen en nu al bezig is met het ten uitvoer brengen van plannen (zijnde een toekomstige woonwijk) waarvoor de wettelijke basis ontbreekt.

Wij maken hier ernstig bezwaar tegen.

Belangen omwonenden

Het verwijderen van de bomen en struiken nabij de woningen aan de Havixhorst geeft voor de direct aanwonenden grote bezwaren. De betreffende bewoners/ eigenaren hebben middels de aanwezige struiken en beplanting, weliswaar op de door de gemeente in bruikleen gegeven grond, een eigen woonomgeving ontwikkeld waarin men zich prettig voelt en de gewenste privacy heeft gecreëerd. Dit weegt extra zwaar door de betrekkelijk korte afstand tot de Hullenweg en de nog kortere afstand tot het aan te leggen voetpad. Aan deze persoonlijke waarden mag een goed bestuurder niet zomaar voorbijgaan. Alternatieve oplossingen voor het voetpad zijn door B&W wel genoemd, maar zonder toetsbare weging terzijde geschoven.

Het feit dat deze ruiming nodig is duidt nog eens op de beperkte geschiktheid van de gekozen locatie. Hoewel de locatiekeuze hier niet aan de orde is moet toch vermeld worden dat het kappen van de bomen en struiken ten behoeve van het voetpad aldaar een rechtstreeks gevolg is van de locatiekeuze.

De constatering dat de omwonenden zich bij de gekozen oplossing neerleggen is feitelijk onjuist. Het suggereert een instemming, maar het wordt ervaren als een autoritair opgelegd besluit. De omwonenden zijn nog steeds van mening dat de realisatie van het voetpad aan de andere zijde van de Hullenweg een betere keuze geweest zou zijn.

 

Feitelijke onjuistheden

In de gevolgde besluitvorming zijn door ons de volgende feitelijke onjuistheden geconstateerd:

  1. De vergunning is verleend voor 4 eiken, terwijl de vergunning voor 3 eiken was aangevraagd.
  2. Uitgaande van het feit dat met de genoemde eigenaar/ bewoner aan de Hullenweg de heer Kiewiet wordt bedoeld, kan ik u verzekeren dat hij geen formeel bezwaar heeft gemaakt tegen een boomsparende wijziging in het tracé van de nooduitgang.
  3. In het bezwaarschrift van de heer Wilke wordt vermeld dat het bestreden besluit zelfs foutief is uitgevoerd.

Bovenstaande fouten maken het besluit onzorgvuldig.

Overigens zullen de heren Kiewiet en Wilke een en ander zelf toelichten. Het lijkt ons daarbij van belang u te informeren dat de vereniging heeft besloten zich solidair met deze bezwaren te verklaren.

Bezwaren

Ik hoop dat ons pleidooi u heeft overtuigd dat het bestreden besluit ondoelmatig is en dat de besluitvorming strijdig is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Wij verzoeken u derhalve het college te adviseren het besluit te vernietigen, de lopende bouwactiviteiten per onmiddellijk te beëindigen en een aangepast plan te laten ontwikkelen waarin de oorspronkelijke situatie zo veel mogelijk hersteld zal worden.

 

Roden, 16 december 1999

P. Buijs namens

Natuurlijk Roderveld

Correspondentieadres:

Weidebloemenweg 56,

9302 AD Roden.