Uit De Hanze dd 24 januari 2002

Competentie is een leeg en overbodig begrip

Competentie is het moderne toverwoord.
Competentieleren, competentiemanagement, compententieprofielen.
Het begrip is onmisbaar geworden, lijkt het.
Maar is dat wel zo?
Is wel helder wat er mee wordt bedoeld?
Of is het eigenlijk overbodig en alleen maar verwarrend?

Het lijkt allemaal zo simpel. Deskundigen stellen een beroepsprofiel samen. Daaruit leid je beroepsvaardigheden af. Die vertaal je in een curriculum. Klaar. De werkelijkheid is heel wat complexer. Daarom wordt twijfel vaak afgedekt met ingewikkelde en weinig zeggende begrippen. Bijvoorbeeld het nieuwe toverwoord competentie. We hebben competenties nodig die we `kunnen meten', waar mensen `aan kunnen werken'. Als bij studenten ,reeds verworven competenties' worden gemeten kunnen ze flexibeler en vooral sneller door het programma. Vrijwel nergens klinkt een kritisch geluid. Is iedereen in de ban van de competentie-ring?

Klaas Westerhof, universitair hoofddocent bij Pedagogiek en onderwijskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, wil er wel at over kwijt. Westerhof `Competenties zijn gewenste gedragsdisposities. Ze beschrijvende mogelijkheden om te doen. Het gaat daarbij om iemands kennis, vaardigheden en attituden. Kennis en vaardigheden kun je leren. Maar ik heb altijd gefulmineerd tegen het idee om in het onderwijs attituden te willen aanleren. Het is een onzinnig idee. je moet dan een meetinstrument gaan gebruiken, je moet een cesuur invoeren. Dan gaan mensen faken dat ze de gewenste attituden bezitten. Een attitude is een onderdeel van onze cognitieve structuur. Altijd komt eerst de kennis, dan pas de attitude.'

'Je neemt bijvoorbeeld kennis van wat er in Afghanistan gebeurt. Dan ga je het waarderen, er ontstaat een houding. De een wendt zich af, laat het aan zich voorbijgaan. Iemand anders richt een actiecomité op of stort geld. De basis is steeds je inzicht hoe de wereld in elkaar zit. je groeit op in een bepaalde structuur en via het socialiseringsproces dat daar plaatsvindt, krijg je je sociale concepten en morele principes. Veel meer kun je niet doen. je kunt mensen in een omgeving brengen waarin ze een bepaalde houding al dan niet overnemen. Meten en beoordelen daarvan is een moeilijke zaak. Daar heeft Hofstee aardige dingen over geschreven.'

Willem K.B. Hofstee is inmiddels emeritus hoogleraar Psychologie. In diverse publicaties waarschuwt hij dat weliswaar van de psycholoog wordt verwacht dat die instrumenten aanreikt voor alle mogelijke beoordelingen, maar dat die weg vol valkuilen zit. De eisen die aan beoordeling worden gesteld `zijn niet altijd gemakkelijk met elkaar te verenigen, en maken de beoordeling tot een lastige, zo niet onmogelijke taak'. De feilbaarheid van beoordelaars moet door allerlei handgrepen worden gecompenseerd. Hofstee geeft een litanie van wat er bij beoordelingen in onderwijssituaties en bij personeelsbeoordelingen allemaal mis kan zijn.

Helpt de invoering van het woord competentie hierbij? De onderwijskundigen De Bie en Mosterd noemen in een artikel over het begrip competenties ook enkele definities. Eén daarvan luidt 'het geheel van plannen en actieprogramma's die een persoon ter beschikking staan om arbeidsopgaven te vervullen.' Wie nog is opgevoed met de Allgemeine Psychologie van William Stern uit 1934 denkt hier ongetwijfeld aan de definitie van Intelligentie: 'Intelligenz ist die personale Fähigkeit, sich unter zweckmassige Verfügung ober Denkmittel auf neue Forderungen einzustellem'. Is competentie het nieuwe woord voor intelligentie?

Ook het beschrijven van beroepsvaardigheden onder de vlag van het begrip competenties voegt weinig toe. `Onderwijsprogramma's zijn tegenwoordig veelal gebaseerd op beroepsprofielen; doceert Westerhof. `Maar zo'n profiel is een abstractie. Leren gaat altijd via inhouden. Dat betekent dat er een nietdeductieve verstaalstap nodig is om tot een curriculum te komen. Wat moetje leren?' Het blijkt een oud probleem. Westerhof pakt een curriculumhandboek uit de kast. `Het gaat in feite nog steeds om Taylors rationale uit 1930. Taylor begon onderzoek te doen hoe je zo snel mogelijk iets kon leren dat in het arbeidsproces nodig was. Toen was dat bijvoorbeeld het laden van een bierauto. Dat ging men op wetenschappelijk niveau analyseren. je maakt een analyse van operaties, met een stopwatch erbij. Dan ga je alle verkeerde bewegingen elimineren en alle effectieve trainen. Heel geschikt voor werk aan de lopende band. Maar hoe ingewikkelder de skill, hoe moeilijker het is vast te stellen dat het leerproces heeft geleid tot het beoogde resultaat. En dan hebben we het alleen nog maar over observeerbare zaken. Taylor schreef daar een flinterdun boekje over. Maar in feite is men nooit verder gekomen.'

'Voor het opleiden van managers geldt hetzelfde. Je kunt het probleemoplossend vermogen in vele deelvaardigheden opsplitsen. Maar de vraag is of je dan het probleemoplossend vermogen hebt beschreven.'

Westerhof pakt een brochure met een aanbod dat je voor vierduizend euro's leert sturen met emotionele intelligentie. De cursus belooft onder andere `het leren weerstanden van anderen doorbreken'. Westerhof: 'Dat laatste doen de Amerikanen in Afghanistan ook. Het is een voorbeeld van een competentie, maar het is inhoudelijk leeg.'

Willem Muste