Uit NRC-Handelsblad dd 5 april 2003

Beleidsterreur

Het onderwijs is het slachtoffer van welwillende ambtenaren, zo vertelde mij ooit een staatssecretaris van Onderwijs. Die welwillende lieden waren in haar ogen de oorzaak van de eindeloze stroom veranderingen die het onderwijs krijgt opgelegd.

Die verklaring klopt niet. Het gaat namelijk niet om goed- en netzo min om kwaadwillende ambtenaren. Het gaat om beleidsambtenaren. Zodra je die benoemt, gaan die beleid maken. Politici moeten dus niet doen alsof het hier gaat om een natuurverschijnsel waar maar weinig tegen te doen valt. Ze hebben het probleem zelf in het leven geroepen door hun ambtenarenapparaten te laten uitdijen met beleidsmakers.

Wat doen beleidsambtenaren eigenlijk? Hoe komen die hun dag door? Die zitten de hele dag achter hun bureau of in vergadering met elkaar te denken. Dat iemand denkt, kun je van buitenaf niet zien. De beleidsambtenaar, die wordt betaald om te denken, zal voorzijn omgeving dus duidelijk moeten maken dat hij daarmee bezig is. Daartoe schrijft hij zijn gedachten op, vervolgens wordt daarover vergaderd met collega's die allemaal ook hun duit in het denkzakje deponeren, wat uiteindelijk uitmondt in een beleidsnota. Die nota gaat vergezeld van voorstellen. Die zullen nooit inhouden: laten we niets doen want zoals het nu gaat, is het welgoed, want met zo'n voorstel zou de beleidsambtenaar zijn eigen overbodigheid bewijzen. Dus stelt de beleidsafdeling voor om iets te veranderen.

Zo komen er notities over middenschool, basisvorming, wijziging van lbo in vbo, samenvoeging van vbo met mavo, invoering prestatiebeloning, invoering van registratie voor leraren, toch maar niet invoering van registratie voor leraren, en nog veel en veel meer. Dit alles niet omdat het onderwijs erom vraagt, ook niet omdat scholen te kennen hebben gegeven daar behoefte aan te hebben, maar uitsluitend als gevolg van het feit dat we geld uitgeven aan het instandhouden van een omvangrijk beleidsapparaat.

Niet alleen het onderwijs, ook andere terreinen gaan gebukt onder de beleidsterreur. Waarom we toch doorgaan met onszelf dat aan te doen? Omdat het aantrekkelijk is. In de eerste plaats voor de hoofden van de desbetreffende afdelingen. Hoe meer mensen die onder zich hebben hoe belangrijker zij zijn en hoe hoger hun salaris. Maar je kunt niet zomaar om meer personeel vragen, je zult de behoefte daaraan moeten aantonen. Het aantrekkelijke van beleidsambtenaren is, dat het onmogelijk is te bepalen of je er genoeg van hebt. Hun werk is immers nooit klaar, hun taken zijn eindeloos, beleid maken kent, net als fantaseren - en dat is het in feite ook - geen grenzen. Daar komt nog bij dat het werk van de beleidsambtenaar ook buitengewoon aantrekkelijk is. Niemand zit op de uitkomsten van je werk te wachten, want niemand heeft er behoefte aan. En ook als je voorstellen nauwelijks uitvoerbaar blijken, heb je daar zelf geen last van.

Het gevolg van dit alles is dat we gebukt gaan onder een overdaad aan beleid. Niet alleen op het niveau van de ministeries. Ook afdelingen onderwijs van gemeenten en deelraden hebben beleidsambtenaren in dienst die de scholen voor de voeten lopen met hun gedachtespinsels, en hetzelfde geldt voor sommige grote schoolbesturen.

De enige manier om de beleidsdruk in te dammen is ervoor zorgen dat veel minder mensen zich daarmee bezighouden. En omdat op de werkvloer vaak sprake is van een tekort aan personeel, hoeven die beleidsmedewerkers niet brodeloos te worden. Suggestie voor een beleidsnotitie: zij-instroom als oplossing voor het teveel aan beleidsmedewerkers.

Leo Prick